Over hengels:
Sinds ik overgestapt ben op 5 meter holglasstokken, merk ik dat ik significant meer vissen ben gaan verspelen. Ten eerdere omdat de beetregistratie te wensen overlaat. Ten tweede omdat door de grote blanklengte de hefboom zeer ongunstig wordt voor het drillen en vooral ook heffen (landen) van de vis.
Herwin Kwint en Dick Willemsen hebben het in hun artikel over haakdruk en hengellengte/testcurve (Karperwereld 65 & 66) er al over gehad dat men met een hengel van 11 voet bij een TC van 1.75 lb significant meer haakdruk mee kan zetten (bij minder armdruk), dan met een zwaardere en langere karperhengel van bijvoorbeeld 12 of 13 voet en 3 lb.
Ik meen dat bij het uitoefenen van 1,5 kilogram haakdruk de eerstgenoemde, 1.75 ponds glashengel een armdruk van rond de 6-7 kilo vroeg, terwijl de 13 voets 3 ponder voor hetzelfde ruim 9 kilo armdruk nodig had! Hoe zou dat zitten met een 16 voets 6 ponder zitten?!?
De enorme lengte maakt, de toch al niet al te snelle glasblank, traag. Hierdoor verlopen subtiele aanbeten onopgemerkt. Eveneens een grote euvel.
Voor het dood(- en levend)aasvissen op zeebaars gebruikt men bij ons meervalhengels. Ik heb 10 voets 6 ponders in huis die ik momenteel experimenteel inzet. Groot nadeel wat meteen opviel, is het feit dat de stok door zijn geringe lengte moeite heeft materiaal en vis over de stenen te takelen; het loopt vaak vast door de ongunstige hoek bij het binnenhalen. Ik los dit op door de blokken zeewaarts klimmend af te gaan bij het binnenhalen. Heffend vermogen van het tuig is echter geweldig te noemen. Heb jammer genoeg nog geen gul op mogen haken, en dus ook landen.
Mogelijk is drie meter wel wat aan de korte kant. De gulde snede zal wel ergens tussen de vier en de viereneenhalf meter zijn. Op pieren, steigers en hoofden zonder steenstorten zou 10 voet ideaal zijn.
Over onderlijnen:
Eigenlijk gebruik ik maar twee aassoorten voor gul vanaf de kant; de zeepier en de mesheft. Voor het eerste gebruik ik een Aberdeen type haak maat 1/0 tot 3/0, extra stevig model. Voor het tweede gerecht gebruik ik een Baitholder type haak, maat 5/0 en 7/0, om een flinke tros schelpaas goed te verwerken.
Wat betreft montages eveneens simpel: Voor het kort vissen tussen de blokken gebruik ik een simpele eenhaakspaternoster bestaande uit een stevige driewegswartel met een ca. 35-40 cm lange aaslijn 50-60/00 mono als ik met pieren vis, of 60-70 cm voor de scheermessen, om de vis meer ruimte te geven het grote aas op te nemen. Aan de onderkant komt een ca. meter langte breeklijn van 12-15 lb, met een ankerloos loodje van 60-120 gram (evt. bougie).
Voor het verderaf vissen gebruik ik een jo-jo onderlijn, ook weer kortere aaslijn met pieren, langere voor het schelpaas. Lood naar behoefte, van 150 grams piramide tot 200 grams anker.
Als hoofdlijn gebruik ik voor deze visserij 50/00 nylon. Zonder voorslag.
Comments